19. Toen de Choroniet Sanballat en de
Ammonitische slaaf Tobia en de Arabier Gesem
het hoorden, bespotten en verachtten zij ons en
zeiden: Wat doet gij daar? Komt gij tegen de
koning in opstand?
20. Maar ik diende hen van antwoord en zeide tot
hen: De God des hemels, Hij zal het ons doen
gelukken, en wij, zijn knechten, zullen ons
gereedmaken en bouwen; gij echter hebt deel
noch recht noch gedachtenis in Jeruzalem.
19. O que ouvindo Sambalate, o horonita, e
Tobias, o servo amonita, e Gesem, o arábio,
zombaram de nós, desprezaram-nos e disseram: O
que é isso que fazeis? Quereis rebelar-vos contra
o rei?
20. Então lhes respondi: O Deus do céu é que nos
fará prosperar; e nós, seus servos, nos
levantaremos e edificaremos: mas vós não tendes
parte, nem direito, nem memorial em Jerusalém.
Nehemia 3
1. Toen maakte de hogepriester Eljasib zich
gereed met zijn broeders, de priesters, en zij
herbouwden de Schaapspoort. Zij heiligden haar
en brachten de deuren aan; zij heiligden haar, en
daarnevens de Meatoren en de Chananeltoren.
Neemias 3
1. Então se levantou Eliasibe, o sumo sacerdote,
juntamente com os seus irmãos, os sacerdotes, e
edificaram a porta das ovelhas, a qual
consagraram, e lhe assentaram os batentes.
Consagraram-na até a torre dos cem, até a torre
de Henanel.
2. E junto a ele edificaram os homens de Jericó;
também ao lado destes edificou Zacur, o filho de
Inri.
3. Os filhos de Hassenaá edificaram a porta dos
peixes, colocaram-lhe as vigas, e lhe assentaram
os batentes, com seus ferrolhos e trancas.
4. Ao seu lado fez os reparos Meremote, filho de
Urias, filho de Hacoz; ao seu lado Mesulão, filho
de Berequias, filho de Mesezabel; ao seu lado
Zadoque, filho de Baaná;
2. Daarnaast bouwden de mannen van Jericho;
daarnaast bouwde Zakkur, de zoon van Imri.
3. De zonen van Senaa herbouwden de Vispoort;
zij voorzagen haar van een zoldering en brachten
de deuren, sluitbalken en grendels aan.
4. Daarnaast was bezig met het herstellingswerk
Meremot, de zoon van Uria, de zoon van Hakkos.
Daarnaast was bezig Mesullam, de zoon van
Berekja, de zoon van Mesezabel. Daarnaast was
bezig Sadok, de zoon van Baana.
5. Daarnaast waren bezig de Tekoieten, maar de
aanzienlijken onder hen wilden hun schouders
niet zetten onder het werk van hun heer.
6. De Oude Poort herstelden Jojada, de zoon van
Paseach, en Mesullam, de zoon van Besodja. Zij
voorzagen haar van een zoldering en brachten de
deuren, sluitbalken en grendels aan.
7. Daarnaast waren bezig de Gibeoniet Melatja en
de Meronotiet Jadon, de mannen van Gibeon en
van Mispa, die stonden onder het gezag van de
landvoogd van het gebied over de Rivier.
8. Daarnaast was bezig Uzziel, de zoon van
Charhaja, een van de goudsmeden. Daarnaast was
bezig Chananja, een zalfbereider; en zij
behoefden aan Jeruzalem bij de brede muur niets
te doen.
9. Daarnaast was bezig Refaja, de zoon van Chur,
de overste van de ene helft van het district
Jeruzalem.
10. Daarnaast was bezig Jedaja, de zoon van
Charumaf, en wel tegenover zijn eigen huis.
Daarnaast was bezig Chattus, de zoon van
Chasabneja.
5. ao lado destes repararam os tecoítas; porém os
seus nobres não meteram o pescoço os serviço do
Senhor.
6. Joiada, filho de Paséia, e Mesulão, filho de
Besodéias, repararam a porta velha, colocaramlhe as vigas, e lhe assentaram os batentes com
seus ferrolhos e trancas.
7. Junto deles fizeram os reparos Melatias, o
gibeonita, e Jadom, o meronotita, homens de
Gibeão e de Mizpá, que pertenciam ao domínio
do governador dalém do Rio;
8. ao seu lado Uziel, filho de Haraías, um dos
ourives; ao lado dele Hananias, um dos
perfumistas; e fortificaram Jerusalém até o muro
largo.
9. Ao seu lado fez os reparos Refaías, filho de
Hur, governador da metade do distrito de
Jerusalém;
10. ao seu lado Jedaías, filho de Harumafe,
defronte de sua casa; ao seu lado Hatus, filho de
Hasabnéias.
915
Download

19. Toen de Choroniet Sanballat en de Ammonitische slaaf Tobia en